Vertaal
Naar andere talen: • ir delante > DEir delante > ENir delante > FR
Vertalingen ir delante ES>NL
ir delante (ww.) aanvoeren (ww.) ; besturen (ww.) ; leiden (ww.) ; leiding geven (ww.) ; managen (ww.) ; vooraan rijden (ww.) ; voorafgaan (ww.) ; vooropgaan (ww.) ; vooroprijden (ww.) ; voorrijden (ww.) ; vooruit zijn (ww.) ; vooruitrijden (ww.) ; voorzitten (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `ir delante`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: conducir
ES: conducir en cabeza
ES: decretar
ES: dirigir
ES: encabezar
ES: guiar
ES: haber sobrepasado al resto
ES: ir en cabeza
ES: liderar
ES: llevar